Ze zitten allemaal met hun ogen dicht en handen in de schoot, driftig te ontspannen. Ik aap ze na, want het lijkt me wel wat: je gedachten stilzetten en helemaal nergens aan denken. Het lukt niet. Ik denk voortdurend aan het feit dat ik nergens aan mag denken. Ik spiek door mijn wimpers naar de anderen en betrap een 16-jarige jongen op gluren. Snel sluiten we allebei onze ogen weer. Verder gebeurt er niets. De witte ruimte vult zich met zacht geprevelde mantra’s en heel even wordt het rustig vanbinnen. Maar vijf minuten later dwarrelen er weer vakantieplannen, nieuwe opdrachten en grote bergen strijkwas door mijn hoofd. Na twee uur stuiter ik bijna van de witte bank af. Ik word er ontzettend ongeduldig van: mijn gedachten stilzetten en in het moment zijn.
Afgelopen vrijdag, toen ik lunchte met succesvol kinderboekenschrijfster Annemarie Bon, zat ik wel helemaal in het moment. Zon op de bol, glas rosé in de hand, carpaccio op tafel en een stevig gesprek over boeken schrijven. De kans dat er ooit een boek van mij wordt uitgegeven, schat Annemarie optimistisch op 1%. Bovendien is het een vak. Wat wist ik nou van opbouw, personages uitdiepen en structuren opzetten? Haar reality check: volg een opleiding, begin klein, vestig je naam in het wereldje en ga door tot je erbij neervalt. Het feit dat ze al vele bestseller-wannabe’s voorbij heeft zien komen (en in mij misschien hetzelfde ziet), deert me niet. Ik hang aan haar lippen, zuig alles op wat ze me vertelt en maak vanbinnen 1001 actieplannen. Ik voel mijn bloed onstuimig door de aderen klutsen en besluit na dit gesprek meteen aan de slag te gaan. Ik sta op scherp. Heerlijk die onrust.