De eerste keer dat een vriendin mij enthousiast op Hyves slingerde, wist ik niet hoe snel ik er weer vanaf moest komen. Zonder dat ik erom gevraagd had, meldden oude bekenden zich met de vraag of we vrienden konden worden. Terwijl ik ze toch niet voor niets uit het oog was verloren. Daar komt bij dat ik Hyvers een achterlijk volkje vindt. Ze schrijven elkaar niet, maar laten ‘krabbels’ voor elkaar achter. Krabbels. De onduidelijke meesterwerken die mijn jongste zoon produceert, mag je krabbels noemen; grote mensen sturen elkaar gewoon een bericht. En daar hebben ze trouwens al jaren e-mail voor. Na twee weken en zes (toch maar geaccepteerde) vrienden (want weigeren is ook zo lullig) heb ik de banden met Hyves verbroken.
Totdat Nightwriters (een initiatief van Kluun om schrijvers op een leuke manier met het volk in contact te brengen) een wedstrijd voor aanstormend talent organiseerde. Voorwaarde: je inzending moest via Hyves worden ingediend. Onder het motto ‘het doel heiligt de middelen’ heb ik toen mokkend weer een profiel aangemaakt. En niet voor niets, want tijdens de Boekenweek mocht ik als een van de twintig winnaars mijn column over Dries van Acht voorlezen aan een kritische jury met o.a. Susan Smit. Stoer, of niet? In de zaal zat een dierbaar vriendinnetje, dat twintig jaar uit het oog, maar nooit uit het hart was geweest. Dankzij de moderne manier van netwerken hadden we elkaar weer gevonden. Inderdaad, via Hyves.
Dus ik blijf. Zullen we vrienden worden?