Ruim voordat we hadden besloten dat er een zou komen, stond de naam van onze hond al vast. Stach moest het worden, besliste Bart, met een ipad vol hondenfoto’s op schoot. Naar de hoofdpersoon uit Koning van Katoren. Ik vond het wel wat. Stach. Al was het alleen maar omdat ik dan een column kon schrijven over het moment dat ik overstag ging. En dat ik ‘Stach, neer!’ kon roepen als hij moest gaan liggen. Siem maakte het weinig uit hoe ons ‘derde kind’ zou heten. Als het er maar kwam. En hij niet met Kashira de chihuahua over straat hoefde.
Ze kwam er. Natuurlijk. Als de naam er is, volgt de hond vanzelf. Ze kwam twee dagen nadat Siem weer begon met werken. Siem, de man die mij de afgelopen maanden zoveel werk uit handen nam. En de enige in huis die wél raad weet met honden. Dus nu zit ik hier, met een pup onder mijn bureau. Ze bijt in mijn tenen als ik met een klant bel. Ze gaat ervandoor met de verse Parmezan, vlak voordat we aan tafel gaan. Ze eet mijn aantekeningen op en zet me voor schut op de puppycursus, door mij stelselmatig te negeren.Waarom wilde ik dit ook weer?
Vorige week liep ik met Stach door een zompig bos, vlakbij huis. Eerst kwam ik er nooit, want wat moet je daar in je eentje: ontspannen of zo? Stach stortte zich als een dolle in een meertje en schrok zich wild van haar natte pak. Met een broekje van kikkerdril dook ze het zand in. Ze is nog wit ook, je ziet er alles op. Terwijl we samen onder de bomen verder liepen – zij dolblij, ik met een hoofd vol actielijstjes – leek het of Stach al mijn frustraties eruit rende. Met elke vreugdesprong van haar werd mijn hoofd leger. Voor Stach is het leven zo simpel. Een hondenleven is zo slecht nog niet.